In tientallen dozen worden in het depot meer dan 8000 sponsen bewaard. Geen familie van de badsponzen, maar papieren hulpjes voor de keramiekschilder. Een spons is een doorgeprikte tekening, die op een tegel of schotel gelegd wordt om daarna voorzichtig met roet doorstoven te worden. Na het verwijderen van de spons blijven er kleine roetpuntjes achter die de schilder helpt om de tekening in vloeiende lijnen neer te zetten. Daarna gaat het voorwerp voor de laatste keer de hete oven in. Voor kunsthistorici en onderzoekers zijn de sponsen ideaal studiemateriaal, maar voor een liefhebber van tekeningen is het louter bekijken van de sponsen, gebruikt én ongebruikt, vaak nog mooier dan het keramische resultaat. Af en toe duiken er onverwachte pareltjes op.
In 1665 en 1668 verschijnen twee lijvige prentboeken met alle beelden en reliëfs van het Amsterdamse stadhuis, het huidige Paleis op de Dam. Het achtste wereldwonder is een ware inspiratiebron voor kunstenaars en twee beroemde Friese zilversmeden maken er gretig gebruik van. Maar de prenten moeten ook onder de aandacht van plateelbakkers zijn gekomen. Tussen de sponsen voor Friese bloem-, kasteel en bijbeltegels vallen drie smalle, langwerpige exemplaren op. Ze zijn een beetje kapot en ook scheef, maar horen echt bij elkaar. Het zijn fragmenten van de doorlopende voorstelling op de schouw in de ‘Raedt-sael’ van het Amsterdamse stadhuis. Volgens de uitleg bij de prenten van Hubertus Quellinus wordt hier De goede raad verbeeld aan de hand van dieren die staan voor begrippen of eigenschappen. Een uil is nog altijd een bekend symbool voor wijsheid, maar de kop van een wolf voor het verleden, die van een leeuw voor het heden en een hond voor de toekomst, dat blijft raadselachtig.