De wolf is terug in Nederland. In het verleden liep deze viervoeter ook al rond tussen de mensen en hun vee. Hoe zorgden onze voorouders ervoor dat hun dieren niet werden gepakt?
Dankzij een oude wettekst, de Lex Frisionum (de wet van de Friezen), krijgen we inzicht in de Friese situatie. Hoewel we het document uitsluitend kennen van een overschrijving uit 1557, dateert de inhoud uit omstreeks 800 na Chr. De wet is in opdracht van de Frankische keizer Karel de Grote opgeschreven. Er staan onder andere geldcompensaties in voor allerlei vergrijpen, zo ook voor het doden van iemands hond.
Wanneer je iemands hond doodde die alleen maar op je erf rondhing, kostte dat het minst. Op het vermoorden van een waakhond voor het vee die de wolf kon verjagen stond al een hoger bedrag, maar nog dieper moest een dader in de buidel tasten wanneer hij een hond had omgebracht die een wolf kon doden. Dat moet dus betekenen dat de hond al in de negende eeuw – en vermoedelijk eerder – een geducht wapen was tegen de wolf.
Om wat voor soort hond het precies gaat, is nog onzeker. Waarschijnlijk gaat het om een zogenoemde terpenhond. In meerdere grafvelden zijn skeletten van zulke honden gevonden, steeds grote reuen, die volgens onderzoekers vermoedelijk een wolf konden verjagen en zelfs doden. Een skelet van zo'n terpenhond is te zien in de vaste presentatie 'Ferhaal fan Fryslân'.