wytske abelsma

portret
door anne-marie segeren
wytske abelsma

een kleurrijk portret van een weesmeisje uit leeuwarden

portret van wytske abelsma

Het Fries Museum heeft recent een bijzonder portret mogen ontvangen. Op dit schilderij is Wytske Abelsma afgebeeld als weesmeisje van het Old Burger Weeshuis te Leeuwarden. In tegenstelling tot andere eigentijdse bronnen, is hier duidelijk te zien welke kleuren het weesmeisjesuniform deze periode heeft, en wat deze kleding voor de draagster heeft kunnen betekenen. Het portret is hiermee een uniek tijdsdocument.

Dit artikel verscheen eerder in de Leovardia en op Modemuze.

Jan Kiestra, Portret van Wytske Abelsma, 1949, olieverf op paneel, collectie Fries Museum
Jan Kiestra, Portret van Wytske Abelsma, 1949, olieverf op paneel, collectie Fries Museum
Jan Kiestra, Portret van Wytske Abelsma, 1949, olieverf op paneel, collectie Fries Museum
Jan Kiestra, Portret van Wytske Abelsma, 1949, olieverf op paneel, collectie Fries Museum

Wytske Abelsma (1902-1953) verhuist op 27 december 1909 als zevenjarig meisje naar het Old Burger Weeshuis in Leeuwarden.[1] Ze is een zogenaamde ‘halfwees’: vader Coenraad (1859-1909) is nog maar een paar maanden eerder overleden. Waarschijnlijk kan moeder Janke Abelsma-Stelpstra (1865-1927) de zorg voor drie kleine kinderen niet langer op zich nemen. Wytske heeft nog een oudere broer en zus. Wilhelmina (1898-1969) heeft mogelijk al ergens een dienstbetrekking met kost en inwoning.[2] Broer Germen (1900-1972) wordt op 17 mei 1911 in hetzelfde weeshuis als Wytske opgenomen.[3]

Deze periode zijn er twee weeshuizen in Leeuwarden: het Nieuwe Stadsweeshuis en het Old Burger Weeshuis (afgekort OBW). In het OBW worden al sinds 1534 burgerkinderen of zogenaamde ‘poorters’ opgenomen: alleen kinderen van stadsburgers zijn welkom. Het Nieuwe Stadweeshuis is in 1675 opgericht voor alle overige wezen. In de tweede helft van de negentiende eeuw verruimde het OBW deze regel en mogen er ook kinderen komen wonen wiens ouders niet in Leeuwarden zijn geboren.[4]

Achterzijde van een menukaart ter gelegenheid van het 400 jarig bestaan van het OBW op 1 mei 1935, collectie Fries Museum. Het afgebeelde weeshuis is in 1876 gebouwd, en door brand verwoest in 1945.
Achterzijde van een menukaart ter gelegenheid van het 400 jarig bestaan van het OBW op 1 mei 1935, collectie Fries Museum. Het afgebeelde weeshuis is in 1876 gebouwd, en door brand verwoest in 1945.

Het leven in het OBW verloopt volgens de ideeën van ‘rust, reinheid en regelmaat’. Kinderen staan in de zomer om 6 uur op, en in de winter een half uur later. Er zijn vaste tijden voor wassen en aankleden, maaltijden nuttigen, onderwijs en andere werkzaamheden, godsdienstoefening en ontspanning. School is een belangrijk onderdeel in het weeshuis: ‘Van alle weezen worden leerlust en ijver bij het onderwijs en de overige werkzaamheden dringend en in hun eigen belang gevorderd’.[5] Hiermee wordt een goede basis voor de toekomst gelegd. Oudere jongens kunnen ‘op ambacht gaan’ om een opleiding buiten de poorten te krijgen. Wytskes broer Germen leert bijvoorbeeld een aantal jaar het smidsvak, een jaar elektrotechniek en gaat in 1918 naar de zeevaartschool op Terschelling.[6] De meeste meisjes krijgen in de zogenaamde naaiwinkel van het weeshuis een plaats, waar zij leren allerlei naai- en verstelwerk en fraaie handwerken te verrichten.[7] Wytske spendeert waarschijnlijk veel van haar tijd in deze naaiwinkel.

Ook is er ruimte voor ontspanning. Er zijn speciale vertrekken in het weeshuis om in te spelen, maar buitenspelen heeft de voorkeur. In de winter wordt de binnenplaats omgetoverd tot een heuse schaatsbaan (afb. 3). En op zon- en feestdagen hebben de kinderen verlof en mogen zij buiten de poorten van het weeshuis gaan.[8]

IJspret op de binnenplaats van het Old Burger Weeshuis, collectie Fries Museum
IJspret op de binnenplaats van het Old Burger Weeshuis, collectie Fries Museum

weeshuisdracht

Zowel binnen- als buitenshuis dragen de jonge bewoners hun wezenuniform: donkerblauwe accenten voor het Nieuwe Stadsweeshuis, rood voor het OBW. In de volksmond worden ze dan ook Blauwe wezen of Rode wezen genoemd.[9] De uniformen maken alle kinderen gelijk aan elkaar, ondanks hun sociale achtergrond. Bovendien zou de kleding voor publieke bescherming zorgen. Door het opvallende wezenkostuum kunnen mensen op straat een beetje op de kinderen letten.[10]

Andersom heeft het ook voordelen: de wezen zijn gemakkelijk te herkennen wanneer zij kattenkwaad uithalen. Het uniform zou van invloed zijn op het gedrag van de kinderen buiten de poorten van het weeshuis.

Het wezenuniform van het OBW is in al die eeuwen maar een aantal keer aangepast. Vóór 1880 dragen de oudere weesmeisjes een rood lijfje met zwarte rok, een schort, grote witte tipdoek met rode stippen of bloemen, een kanten floddermuts en een zilveren oorijzer. In de collectie van het Fries Museum bevinden zich twee meisjespoppen gekleed in dit uniform. Gieneke Arnolli, oud-conservator mode en textiel in het Fries Museum, schreef over één van de twee meisjespoppen al eens een blog. https://www.modemuze.nl/blog/een-weeshuispop-als-tijdsdocument .

Jongens- en meisjespop gekleed in de dracht van het Leeuwarder Old Burger Weeshuis, circa 1880, collectie Fries Museum.
Jongens- en meisjespop gekleed in de dracht van het Leeuwarder Old Burger Weeshuis, circa 1880, collectie Fries Museum.

Na 1880 wordt het kostuum aangepast. Meisjes dragen niet langer een rood jak. Het kenmerkende rood is alleen nog terug te zien in de rode band bij de mouwen van het zwarte jak, en in de stipjes of bloemetjes op de witte halsdoek. Die heeft de grote tipdoek vervangen. Hun uniform mogen meisjes bij speciale gelegenheden een persoonlijk tintje geven met een broche of ketting. De floddermuts met smal zilveren oorijzer is al die tijd gebleven. Ten slotte dragen meisjes buiten de poorten ook nog een speciaal hoedje.

Van dit latere weesmeisjesuniform weten we tegenwoordig nog goed hoe het heeft uitgezien. Wanneer ze de leeftijd van negentien jaar bereiken, worden weeskinderen op 1 mei of 1 november ‘ontslagen’ uit het huis.[11] Deze gebeurtenis wordt gemarkeerd met een bezoek aan een professionele fotograaf voor een portretfoto in weeshuisuniform. De foto’s zijn in zwart-wit, waardoor de kenmerkende kleuren van het OBW ontbreken. Het Fries Museum bewaart enkele kopieën van dergelijke portretfoto’s. Ook van Wytske is er zo’n foto gemaakt.[12] Zij verlaat op 1 mei 1921 het OBW.[13] Het schilderij in de collectie van het Fries Museum is geschilderd op basis van haar herinneringsfoto in weeshuisdracht.

Kopieën van portretfoto’s van onbekende weesmeisjes in uniform van het Old Burger Weeshuis, begin twintigste eeuw, collectie Fries Museum.
Kopieën van portretfoto’s van onbekende weesmeisjes in uniform van het Old Burger Weeshuis, begin twintigste eeuw, collectie Fries Museum.

geen meisje, maar wees

In de negentiende eeuw is het weesmeisjesuniform wat betreft silhouet nog enigszins bij de tijd. Het eenvoudige jak met rok en tipdoek komen min of meer overeen met de daagse kleding van werkende vrouwen. Maar wanneer je een weesmeisje naast leeftijdgenootjes in modedracht ziet, valt pas op hoe anders het weesmeisje gekleed gaat.

Begin twintigste eeuw is het uniform behoorlijk contrasterend met de heersende mode. Ook opvallend zijn het ouderwetse oorijzer en de floddermuts, die vele vrouwen deze periode al lang hebben afgelegd. Het moet een bijzonder gezicht zijn geweest om weeskinderen op straat te zien lopen.

Het uniform van weeskinderen door heel Nederland wordt dan ook steeds vaker onderwerp van discussie. De tijden zijn veranderd. Men vindt het niet langer noodzakelijk dat wezen herkenbaar over straat moeten. ‘De kinderen voelen soms door hun in ’t oog loopende kleeding dubbel wat hen ontbreekt’, is een van de argumenten voor het afschaffen van het denigrerende uniform.[14] Er komt steeds meer oog voor de welzijn van het individuele kind.

Het burgerweeshuis in Alkmaar is in 1910 het eerste Nederlandse weeshuis dat het uniform officieel afschaft.[15] En in 1919 hoeven Amsterdamse weeskinderen hun rood-zwarte kostuum niet meer te dragen.[16] Het ene na het andere weeshuis besluit dat hun bewoners zich voortaan in gewone burgerkleren kunnen steken.

 

Leerlingen van de Normaalschool. Links voor zit een weesmeisje van het Old Burger Weeshuis, circa 1880, collectie Historisch Centrum Leeuwarden, nr. FDONDWSA168.
Leerlingen van de Normaalschool. Links voor zit een weesmeisje van het Old Burger Weeshuis, circa 1880, collectie Historisch Centrum Leeuwarden, nr. FDONDWSA168.
‘De weesjes op de Leeuwarder ijsbaan’, in Leeuwarder Courant, 26 januari 1933, pagina 9. Afbeelding via Delpher.
‘De weesjes op de Leeuwarder ijsbaan’, in Leeuwarder Courant, 26 januari 1933, pagina 9. Afbeelding via Delpher.

leeuwarder wezen

Begin 1933 ontstaat er een felle discussie over weeshuiskleding in de Leeuwarder Courant. Aanleiding voor deze storm aan ingezonden brieven is een ogenschijnlijk onschuldige foto die de krant op 26 januari van dat jaar publiceert, waarop een groepje schaatsende weesmeisjes is te zien. Het onderschrift van de foto ‘De weesjes op de Leeuwarder ijsbaan’, valt bij verontwaardigde burgers verkeerd. In een ingezonden brieft schrijft iemand bijvoorbeeld over deze foto: ‘Het zijn geen meisjes, geen jonge dames, geen onbezorgde jeugd! Neen, waarde lezer, het zijn weezen! En omdat zij weezen zijn, moeten deze kinderen hun geheele jeugd lang, dag in, dag uit, het stempel daarvan dragen. Een stempel waarvan de zwaarte dikwijls gedurende het geheele verdere leven op hen blijft drukken. Want door het dragen der sterk afwijkende kleeding ontkomt bijna niemand hunner aan het gevoel niet tot de gewone menschen te behooren. Een gevoel dat velen nimmer weder kwijt raken’.[17]

Toch blijven er ook voorstanders van het kostuum. Zij willen de weeskleding vanwege het fraaie stadsgezicht en historie behouden. Een eeuwenoude traditie behoor je toch niet omwille van de vluchtige mode zomaar af te schaffen?[18] Bovendien heeft het gebruik van een uniform voor het bestuur van een weeshuis veel praktische voordelen, zo wordt er gesteld.

Het oproer van 1933 is voor de voogden van het OBW reden om bij andere Nederlandse weeshuizen en instellingen navraag te gaan doen over de uniformkwestie. Er wordt een lijst opgesteld met vragen over de weeshuisdracht: hoe zag het oude uniform eruit, of dragen de kinderen het nog steeds? Wat zijn de voordelen van afschaffing? Moeten kinderen als wees herkenbaar blijven? Zijn de kinderen op dit moment tevreden? Uit de enquête blijkt dat de meeste instellingen er inmiddels al voor hebben gekozen hun bewoners burgerkleding te laten dragen.[19]

In mei 1936 wordt het weeshuisuniform van het Old Burger Weeshuis officieel afgeschaft. Meisjes dragen vanaf nu eenvoudige jurken met daarover blauwe mantels. De oorijzers, mutsen en hoedjes zijn afgeschaft. Toch blijft men het blijkbaar belangrijk vinden om weeskinderen te herkenbaar te maken: jongens en meisjes dragen de letters O.B.W. in rood op hun linkermouw.[20]

 

Groepsfoto weesmeisjes in burgerkleding, na 1936, collectie Fries Museum.
Groepsfoto weesmeisjes in burgerkleding, na 1936, collectie Fries Museum.

wytske-rosenga-abelsma

Als Wytske het weeshuis in mei 1921 verlaat, trekt ze bij haar moeder in om haar behulpzaam te kunnen zijn. Daarnaast gaat ze uit als naaister.[21] Enkele jaren later trouwt Wytske in 1926 op 24-jarige leeftijd met twee jaar oudere Aant Rosenga (1900-?). Hij is leerlingmachinist bij de spoorwegen. In 1933 wordt hun zoon Wybo geboren in Leeuwarden.

Jan Kiestra, zwager van Wytske, schildert in 1949 het gekleurde portret van Wytske in weeshuisdracht. Hiervoor heeft hij de zwart-wit foto gebruikt die destijds van Wytske is gemaakt. Jan kiest ervoor om het portret in kleur te schilderen. Dat heeft hij waarschijnlijk alleen kunnen doen op aanwijzing van de toen 47-jarige Wytske. Het is niet bekend waarom Jan dit portret heeft gemaakt. Mogelijk had Wytske goede herinneringen aan haar tijd in het weeshuis, en wilde ze daarom graag een geschilderd portret van haarzelf als weesmeisje hebben. En deze keer een portret in kleur.

Jan Kiestra, Portret van Wytske Abelsma, 1949, olieverf op paneel, collectie Fries Museum
Jan Kiestra, Portret van Wytske Abelsma, 1949, olieverf op paneel, collectie Fries Museum
Jan Kiestra, Portret van Wytske Abelsma, 1949, olieverf op paneel, collectie Fries Museum
Jan Kiestra, Portret van Wytske Abelsma, 1949, olieverf op paneel, collectie Fries Museum

Tekst: Anne-Marie Segeren

[1] Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1183 Old Burger Weeshuis (O.B.W.) en Gabbema Gasthuis II te Leeuwarden, 1920-1960, inventarisnummer 98 Naamlijst van weeskinderen; met naamlijst van voogden en voogdessen, bijgehouden tot 1924, blad 127.

[2] Haar naam komt niet voor in 98 Naamlijst van weeskinderen; met naamlijst van voogden en voogdessen, bijgehouden tot 1924.

[3] NL-LwnHCL 1183, inv.nr. 98, blad 139.

[4] https://historischcentrumleeuwarden.nl/onderzoek/archieven/zoeken-in-archievenoverzicht?/nl/zoeken&mivast=76&mizig=210&miadt=76&micode=1182&milang=nl&mizk_alle=old%20burger%20weeshuis&miview=inv2#inv3t1, geraadpleegd op 26-11-2021.

[5] NL-LwnHCL 1183, inv.nr. 95, Reglementen voor het bestuur van het OBW, de wezen en de beambten, p. 4.

[6] NL-LwnHCL 1183, inv.nr. 98, blad 139.

[7] NL-LwnHCL 1183, inv.nr. 95.

[8] NL-LwnHCL 1183, inv.nr. 95.

[9] T., ‘Het Old Burger Weeshuis te Leeuwarden’, in Nieuwsblad van het Noorden, 27 april 1935, p. 17.

[10] C.W. Stheeman, ‘Ingezonden stukken. De kleeding der weezen’, in Leeuwarder Courant, 1 februari 1933, p. 6.

[11] NL-LwnHCL 1183, inv.nr. 99 Staat van opname en ontslag van wezen over 1911-1951.

[12] Helaas heeft het Fries Museum (een kopie van) deze foto niet.

[13] NL-LwnHCL 1183, inv.nr. 98, blad 127.

[14] ‘Korte mededeelingen’, in Nieuwsblad van Friesland, Hepkema’s courant 5 april 1902, p. 1.

[15] ‘Gemengde berichten’, in Goedkoope Vlaardingsche courant, 17 september 1910, p. 4.

[16] Tot teleurstelling van enkele weesmeisjes, die het jammer vinden dat ze hun opvallende kostuum niet meer mogen dragen. ‘De kleeding der burgerweezen’, in De grondwet, 9 maart 1920, p. 2.

[17] S., ‘De Weesjes op de Leeuwarder IJsbaan’, in Leeuwarder Courant, 27 januari 1933, p. 5.

[18] N.J. Waringa, ‘Smaken verschillen (de Weezenkleeding)’, onder ingezonden stukken. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie), in Leeuwarder courant, 19 april 1920, p. 5.

[19] NL-LwnHCL 1183, , inv.nr. 115 Register betreffende een landelijke enquête over gestichtskleding.

[20] ‘De kleeding der Old Burger Weezen’, in Leeuwarder courant, 13 mei 1936, p. 2.

[21] NL-LwnHCL 1183, inv.nr. 98, blad 127.

© Fries Museum - alle rechten voorbehouden disclaimer privacybeleid